Betekenis kerkzegel

De Vrouwenvereniging heeft ter gelegenheid van haar 60-jarig jubileum op 26 september een quilt aangeboden aan de kerkenraad.
De quilt heeft inmiddels een plaats gekregen achterin de kerk. Het kerkzegel van onze gemeente is hiervoor het uitgangspunt geweest.

Een kerkzegel is bedoeld om het ‘eigene’ van een gemeente tot uitdrukking te brengen, aan het kerkzegel herkennen we onze gemeente.
Maar een kerkzegel is meer. Met de tekst en de afbeelding op ons kerkzegel spreken we als gemeente ook een gezamenlijke wens uit, nl. dat de Heere dit Woord ter
plaatse genadig wil vervullen: ‘En op deze Petra zal Ik Mijn gemeente bouwen’. Mattheüs 16:18.
Deze tekst vormt het randschrift van het kerkzegel.

In het kerkzegel zien we de rotsen waar een gebouw op gegrond is. De rotsen staan symbool voor de belijdenis (Petra) van de kerk.
De vorm van het gebouw, de gemeente, is ontleend aan Openbaring 21.
De kerk wordt in de Bijbel vaker aangeduid als een gebouw of als een stad, denk b.v. aan Psalm 89: het gebouw dat naar het vastgemaakt bestek van God in eeuwigheid zal rijzen.
In Openbaring 21 wordt het nieuwe Jeruzalem als gebouw beschreven: de lengte en breedte en hoogte zijn gelijk.
Naar alle vier de windrichtingen zijn 3 poorten, in totaal 12. Ook dat getal heeft een symbolische betekenis.
Op de hoeken van het gebouw zien we de kruisvorm, verwijzend naar het offer van de Heere Jezus Christus, als enige grond van zaligheid.
Het licht komt uit het gebouw, want zo lezen we in Openbaring 21, ‘de stad heeft het licht van de zon en de maan niet van node, want het Lam is haar kaars’.
Boven het gebouw zweeft de duif als symbool voor het werk van de Heilige Geest. Zo zien we het werk van de Drie-enige God in het kerkzegel terug.
Hem alleen komt de eer toe voor het uit louter genade zalig maken van zondaren. ‘Zalig zijn zij die door de poorten mogen ingaan in de stad’. (Openbaring 22:14c)
Abraham mocht weten dat hem na het leven een stad bereid was; een stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.
En Paulus schrijft: ‘Want wij weten, dat zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen’.
De kerkenraad is de vrouwvereniging zeer dankbaar voor dit mooie geschenk. Terecht heeft dit een mooie plaats in ons kerkgebouw gekregen.